Gele kornoelje

Gele kornoelje

Inheems in vele delen van Midden- en Zuid-Europa waar de plant van grote struik uitgroeit tot meerstammige, kleine boom met een dichte, uiteindelijk ronde kroon. Langzaam groeiend. Wordt even hoog als breed. Oudere stammen zijn grijsbruin en afbladderend, jonge twijgen zijn groen. Het blad is glanzend groen en kleurt in de herfst geel of oranjerood. Bloeit opvallend in de winterperiode, ruim voor het blad verschijnt. De plant is geheel bedekt met gele bloemen die in kleine, bolronde schermen zitten. In de vroege herfst volgen de ovale, glanzend rode besachtige steenvruchten met een doorsnede tot circa 2 cm. Ze hangen aan korte stelen en zijn eetbaar, maar smaken licht zuur. Bruikbaar voor marmelade, sap en het maken van wijn. Wortelgroei is dicht vertakt en oppervlakkig. Geeft de voorkeur aan kalkrijke grond.