Gewone vijg

Gewone vijg

In zijn herkomstgebied al sinds de oudheid in cultuur en daar uitgroeiend tot forse boom. In meer noordelijke landen aanzienlijk kleiner en daar gebruikt als kuipplant of als leiplant tegen een zuidmuur. De jonge, olijfgroene twijgen zijn licht behaard maar worden spoedig bruin en kaal. F. carica heeft een zeer diverse bladvorm. Het is handvormig gelobd met soms 3, meestal 5 diep ingesneden lobben, soms is het zelfs ongelobd. Het blad is aan de langloten groter en dieper ingesneden dan aan de bloeiende loten. De bloeiwijze is onopvallend, de vele kleine bloemen zitten in een compacte holle as. Na de bloei volgen eetbare schijnvruchten die groen van buiten en karmijnrood van binnen zijn. Bij rijping kleuren ze bruin en worden zacht. Ze zitten vol kleine zaden. Inmiddels zijn er meerdere, rijk dragende cultivars op de markt.