Van grote struik uitgroeiend tot middelgrote boom. Rondom de Middellandse Zee kunnen exemplaren groter dan 10 m aangetroffen worden. In noordelijke klimaten zorgen strenge winters ervoor dat de boom maximaal 6 - 8 m hoogte bereikt. Voor toepassing in noordwest Europa is een beschutte standplaats dan ook aan te bevelen. Jonge twijgen zijn viltig behaard, oudere takken worden kaal. De bladeren zijn grijsgroen en zacht behaard en kunnen, zeker in een warmer klimaat, groot uitgroeien. De papiermoerbei heeft een zeer variabele bladvorm. De basis is eirond toegespitst en het is ondiep tot soms zeer diep, onregelmatig, gelobd tot gedeeld. Vooral bij jonge bladeren en na forse snoei is het diep ingesneden. De bloei is onopvallend in een bruingroene kleur. Na warme zomers kunnen oranjerode schijnvruchten verschijnen.
Atlasceder